Dit onderzoek heeft de volgende doelstellingen
1. Inzicht in het aantal kinderen in de opvang, zowel in de vrouwenopvang als de maatschappelijke opvang.
2. Inzicht in hoeverre men al bekend is met de ‘normen’/het normenkader t.a.v. kinderen in de opvang.
3. Ontwikkeling van een gespreksleidraad als hulpmiddel om het gesprek op gang te brengen tussen gemeenten en
opvangorganisaties over verbetering van de positie van kinderen in de opvang en hoe daarbij gebruik gemaakt
kan worden van de kwaliteitseisen uit het normenkader.
Van de leerlingen die vier jaar geleden van het voortgezet speciaal onderwijs (vso) kwamen, was 54 procent in 2018 doorgestroomd naar een andere vorm van onderwijs. Ze volgden na het vso met name een vmbo of mbo opleiding. Leerlingen met vso uitstroomprofiel ‘onderwijs’ gingen het vaakst door in het onderwijs. Van de leerlingen met het profiel ‘arbeidsmarkt’, en die niet doorgingen in onderwijs, had 40 procent 2 jaar na afstuderen een baan. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
Lees publicatie
Een ervaren gebrek aan grip op het sociale domein, verleidt gemeenten tot het nemen van meer
bureaucratische beheersmaatregelen met meer en gedetailleerdere verantwoordingsvragen en een
toename van de administratieve last tot gevolg 1 . Tegelijkertijd biedt al die verstrekte
verantwoordingsinformatie nog steeds geen antwoord op de vraag: doen we in de jeugdhulp de juiste
dingen? Onlangs voerden we in opdracht van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel
Geweld tegen Kinderen een onderzoek uit naar de vraag hoe we kunnen monitoren of we binnen de
jeugdhulp de juiste dingen doen voor kinderen die te maken hebben met kindermishandeling en
seksueel geweld 2 . De inzichten die dat opleverde zijn breed toepasbaar in de jeugdsector. In dit artikel
schetsen we eenvoudige manieren van monitoring die recht doen aan de complexiteit van de
jeugdsector, die tot minder administratieve last leiden en die bijdragen aan het beantwoorden van de
vraag: doen we de juiste dingen?
Dit onderzoek gaat over zinvol monitoren van hulp bij kindermishandeling en seksueel geweld. Welke
mogelijkheden zijn er om beter zicht te krijgen op de jeugdhulp die geboden wordt in geval van
mishandeling van of seksueel geweld bij kinderen?
De taakgerichte uitvoeringsvariant staat in de belangstelling, nu gemeenten zich in de doorontwikkeling van de inrichting van het sociaal domein beraden op alternatieve wijzen van sturing en inkoop. Er zijn hoge verwachtingen van het taakgericht werken. De eerste ervaringen van gemeenten die dat doen zijn positief: het stimuleert de transformatie en draagt bij aan administratieve lastenverlichting en financiële beheersbaarheid. Er zijn ook veel vragen en beelden rondom taakgericht werken: wat betekent het, hoe doe je dat in de praktijk, en waarin verschilt het eigenlijk van de andere varianten? Om op korte termijn tegemoet te kunnen komen aan die vragen heeft het ministerie van VWS Partners in Jeugdbeleid en Netwerk Nobis daarom gevraagd onderzoek te doen naar de huidige stand van het land op het gebied van taakgericht werken en een eerste, voorlopige beschrijving te geven van de kernelementen en de stappen die nodig zijn om te komen tot een inrichting daarvan. Dat heeft geresulteerd in deze Verkenning taakgericht werken in Jeugdwet en Wmo.
Lees publicatieEen op de vijf 15- tot 25-jarigen volgde in het schooljaar 2011/’12 een opleiding in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Het aantal mbo’ers is de afgelopen vijf jaar min of meer gelijk gebleven. Het merendeel van de jongeren in het mbo volgt de beroepsopleidende leerweg (bol). De richting gezondheidszorg en welzijn is, vooral onder vrouwen, het meest populair.
Lees publicatieIn de periode 2003/’04 – 2011/’12 is het aantal leerlingen op speciale scholen met 30 procent toegenomen. Die toename zit vooral in het voortgezet onderwijs. Met name steeg het aantal jongens in cluster 4 van het speciaal voortgezet onderwijs, dat bedoeld is voor leerlingen die zeer moeilijk opvoedbaar zijn of een ernstige ontwikkelingsstoornis hebben.
Lees publicatieHet aandeel jongeren van 18 tot 25 jaar dat onderwijs volgt of over een startkwalificatie beschikt is sinds 2001 sterk toegenomen. De toename is vooral zichtbaar bij jongeren van niet-westers allochtone herkomst. Van de vier grote steden had vooral Den Haag een sterke stijging.
Lees publicatieIn Nederland is één op de tien niet-onderwijsvolgende jongeren niet aan het werk, maar wel bereid om te werken. Het merendeel van hen is ook actief op zoek naar werk en direct beschikbaar. Het aantal werkwillende, niet-onderwijsvolgende jongeren is vergeleken met het derde kwartaal van 2008 licht toegenomen.
Lees publicatieEen steeds groter aandeel 18- tot 25-jarigen volgt een hbo- of wo-opleiding. De toename geldt vooral voor vrouwen en niet-westers allochtone jongeren. Het aandeel jongeren dat een mbo-opleiding doet, bleef de laatste jaren nagenoeg gelijk.
Lees publicatie